Ga naar de inhoud

Over Tere stengels van Shari van Goethem
(Ann Van Dessel, Kiosk Stadspark Sint-Niklaas, 20 oktober 2019, 10.30)

Een poëziebundel schrijven over zwangerschap, over geboorte en het leven van een kind. Dat is al vaker gedaan. Maar over de geboorte van een kind dat Leegte heet?

Daar moet je Shari Van Goethem voor heten.

Je kunt de nieuwe bundel van Shari lezen als het verhaal van een moeder en een dochter, van voor de geboorte, over de verwondering van het nieuwe leven, het moeizaam wennen aan elkaar, tot de herkenning en de erkenning, uiteindelijk tot het opgaan in elkaar en in de kosmos.

Maar deze moeder baart geen gewoon kind. Ze baart de Leegte, met een hoofdletter zoals de voornaam van een kind.

De moeder baart de Leegte in zichzelf. Maar dat weet ze niet. Ze heeft de leegte in zichzelf immers nooit eerder ontmoet, ze wist wellicht niet dat die in haar woonde. Laat staan dat ze wist hoe groot die was.

Hoe zou ze die dan moeten herkennen?

En plots dient die zich aan. Overweldigend en allesoverheersend.

Wat of wie is dat dan, dat kind dat Leegte heet en dat blijkbaar aanwezig kan zijn, kan groeien in je lichaam, in je hele wezen? En is dat dan mooi, aantrekkelijk, of net afzichtelijk en beangstigend?

En is die Leegte eigenlijk wel leeg? Of is die vol als in het woord vol-ledigheid misschien? Boordevol en ongrijpbaar tegelijk?

Tja, met al die gevoelens worstelt dus ook de arme moeder in de gedichten van Shari. Je zou voor minder je woorden verliezen en er stil van worden.

In het boekje van Theo Fischer ‘De kunst van het nietsdoen’ vind ik een goede beschrijving van de Leegte die Shari in haar bundel tot leven brengt:

“In het leven in het hier en nu, in het moment (dat is: leven in de tao) heersen andere spelregels, dat wil zeggen, eigenlijk zijn die er helemaal niet, want in deze levenskunst bewegen we ons helemaal vrij, in een toestand van gewichtloosheid, zoals in het water of ver buiten de aantrekkingskracht van de aarde zwevend, en volgen we alleen onze inspiraties, de stem van onze innerlijke autoriteit, waaraan we ons niet onderwerpen, maar die we als een deel, het betere deel van onszelf erkennen. Hier is niets wat we in de gaten moeten houden, en niets waarvoor we moeten knokken. De dingen gebeuren gewoon.”

Had de moeder uit de bundel van Shari dit boekje gelezen, dan was ze misschien niet zo in paniek geraakt als ze plots oog in oog komt te staan met het volwassen kind dat ze baart, en dat ze blijkbaar in zich droeg.

De moeder heeft tijd nodig om haar kind te leren kennen, bij naam te durven noemen en lief te durven hebben.

Zo schoon hoe Shari dat langzaam leren kennen in poëzie zegt:

wanneer de leegte de lippen/  tuit, zich naar je toe zuigt

voel je bij de eerste/ onverwacht zachte aanraking/ dat zij een meisje is

 

En over hoe het kind eruit ziet. In het volgende fragmentje geeft de moeder, zonder het zelf te beseffen, eigenlijk al prijs dat het kind uit haar geboren is, doordat ze zich bewust wordt van de scheppende kracht van haar eigen gedachten. Zowel positief als negatief.


het is haast geen lichaam dat haar draagt. het bleekblauwe vel

dat over haar lichaam gespannen ligt, haast geen huid

 

                        er zijn dingen die in gedachten vlees worden –


er zijn gedachten die je overal volgen

alsof ze lange ledematen hebben

een hart dat

klopt

 

De moeder worstelt met de overweldigende leegte die uit haar geboren is, ze weet er geen raad mee. Luister naar Shari:

over een dochter die soms openspat

als een dier op een muur valt


kun je met geen mens

praten

 

De leegte groeit, evolueert, wordt een bos, wordt de zee – groots en weids –
en daardoor opnieuw overweldigend. Maar nu in schoonheid.

Waar er aanvankelijk vooral ontkenning was, komt er geleidelijkaan ruimte voor aanvaarding en zelfs verwondering. En de moeder gaat gaandeweg houden van de leegte, van dat niet eerder erkend stuk in zichzelf. Dat toch nog steeds wat vreemd en vooral te groot voor woorden blijft.

Een fragment uit een gedicht:


zei ik al dat je niet alleen een menigte

maar een meisje voor me bent. dat ik de kudde

 en het kind in je ken

 

Naast de moeder en de dochter treedt er nog een 3de personage op: de nieuwsgierige buurvrouw. Die kan er natuurlijk kop noch staart aan krijgen. Heeft de moeder nu een kind gebaard of niet? Of is het een schijnzwangerschap? Of is het een pop waar ze mee rond zeult?

Tja, je kunt met mensen praten over de leegte, maar wie nooit de leegte in zichzelf ervaren heeft, hoort het in Keulen donderen. Zoals de buurvrouw die door Shari wordt opgevoerd.

***

Mag ik u uitnodigen om naar het volgende gedicht te luisteren, niet vanuit uw waarschijnlijk overvol hoofd, maar vanuit de leegte in uzelf. Het gaat u goed bevallen.


je gonsde nog van taal toen ze je gezicht

voor het eerst tussen haar handen nam

ze ging zitten tot het zacht werd, het laatste

woord in je mond

              – wist je nu nog welk woord het was

                 je zou het tussen jullie in leggen –


het smolt. om nooit meer vaste vorm aan te nemen

de warmte van haar handen op je wangen,

haar geduldige blik, je ongehoorde kalmte. het was genoeg.

 

Lieve Shari

Een poëtisch antwoord op uw Tere Stengels vond ik niet in een gedicht maar in een tekst van Eric Galle, uit zijn boek ‘Als de stilte roept’.

Stilte gezocht
 
Ik heb jou, stilte, maar langzaam leren kennen. Bij al onze contacten nam ik steeds het woord. Was het mijn onzekerheid of eerder mijn onwennigheid, ik weet het niet?

Maar omdat je nooit antwoordde, bleef ik praten. Het was alsof ik hoopte dat door meer te zeggen, je uiteindelijk toch overstag zou gaan. Ik wist niet dat jij leegte was en ik jou door elk woord steeds meer opzij duwde. In plaats van te luisteren, sprak ik. Jij liet me doen. Het was duidelijk dat je dit gewoon was.
 
Als wederkerigheid erin bestaat de ander zichzelf te laten zijn, dan deed ik dat helemaal niet. Ik was niet gewoon te luisteren naar een taal zonder woorden. Ik weet niet hoe het gegaan is, wel dat het lang heeft geduurd voor ik leerde zwijgen.

Dan kwam jij binnen zoals water. Langzaam maar zeker nam je me in, als was ik het strand. Jij overspoelde me en ik liet het gebeuren.